Bladerdeeg bestaat uit dunne lapjes deeg. Tussen ieder lapje deeg zit een laagje boter. Iedere lap wordt als het ware om de boter heen gevouwen. Door het bakken smelt de boter tussen de laagjes deeg en ontstaan er luchtophopingen, waardoor de lapjes een beetje van elkaar komen te staan. Tegelijk verharden de deeglagen en waardoor ze hun opgeblazen vorm behouden. Bladerdeeg-producten vragen een warme oven. Bak ze niet af op kleur, maar bak de producten gaar.
Smelt een klein klontje boter in een steelpannetje. Voeg één eetlepel bloem toe en roer tot een gelijkmatige massa. Voeg er steeds een klein beetje kokend water aan toe, ongeveer 250 ml. Laat een bouillonblokje meesmelten in de ragout.
Snipper een kleine rode ui en fruit deze in een hapjespan. Snijd de bleekselderij en wortel in kleine stukjes en bak deze mee met de uitjes. Voeg de ragout toe en 100 gram geitenkaas zodat deze kan smelten. Hak enkele zwarte olijven en snijd een kleine appel aan stukjes. Voeg deze toe aan het mengsel. Schep op twee ontdooide bladen bladerdeeg ieder een grote bol van de ragout. Rol de andere twee plakjes bladerdeeg iets uit, zodat deze ruim over de vulling valt. Druk de zijkanten goed aan. Snijd aan de bovenkant drie kleine sneetjes in het bladerdeeg zodat de lucht eruit kan. Zet de pakketjes in een voorverwarmde oven op 200 graden Celsius gedurende 25 minuten.
Serveer met een timbaaltje rijst en gegrilde zoete aardappels. Schil één niet al te grote zoete aardappel en kook deze 10 minuten. Snijd de aardappel in "frietjes" en grill ze enkele minuten in een grillpan.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Opmerking: Alleen leden van deze blog kunnen een reactie posten.