dinsdag 9 oktober 2012

Tempeh met gember-pinda saus

In feite behoren Chinese kool en paksoi tot dezelfde familie, de brassica rapa. De Chinese kool is de pekinensis variant, de paksoi de chinensis. Van beide kolen kan zowel het wit als het groen gegeten worden,  kort gekookt, gebakken of rauw. Ze hebben geen typische koolsmaak, maar zijn fris en hebben een knapperige beet, mits je ze niet te lang kookt. In Azië wordt deze groente erg veel gegeten en je vindt ze dan ook in veel Aziatische recepten terug. De Chinese kool is vaak erg groot. Ze zijn kleiner te koop in toko's, maar de kool is tot zeker twee weken houdbaar in de koelkast. In Azië worden de kolen zelfs begraven in een kuil in de grond: zo hebben ze de hele winter groente.


Maak een sausje van 2 eetlepels honing, 2 eetlepels pindakaas, 1 eetlepel sesamolie, 1 eetlepel mirin, 50 ml sojasaus (kikkoman) en een flink stuk fijngesneden verse gember. Laat ondertussen de wokpan goed heet worden en kook in een andere pan de rijst. Snijd een halve paksoi en 1/3 Chinese kool in stukken. Wok de kolen in de hete pan kort, zodat ze hun groene, frisse kleur behouden. Schep de kool met een spatel uit de wok. Snijd twee teentjes knoflook fijn en bak deze in de gembersaus. Voeg meteen de stukjes tempeh toe en iets later de kool en de rijst. Meteen opscheppen en garneren met reepjes lenteui.


Voor bijna alle gerechten gebruik ik pandanrijst of basmatirijst: één kop rijst en 1,5 kop water per persoon. Als het water kookt, zet ik de pan weg onder een deken. (In bed!) De rijst blijft warm en gaart goed in het hete water. Na twintig minuten heeft de rijst al het water opgenomen en is de rijst gaar.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Opmerking: Alleen leden van deze blog kunnen een reactie posten.

Bonenschotel met espresso